Harry van Goor 2017
source: Wikipedia, the free encyclopedia
Taxonomische indeling
Rijk:
Stam:
Embryophyta
Klasse:
Spermatopsida
Orde:
Alismatales
Familie:
Potamogetonaceae
Geslacht:
Potamogeton
Latijnse naam:
R
ossig fonteinkruid (Potamogeton alpinus) is een overblijvende, ondergedoken waterplant die behoort tot de fonteinkruidfamilie (Potamogetonaceae).
De soort staat op de Nederlandse Rode Lijst van planten als zeldzaam en sterk afgenomen. De plant komt van nature voor in de koele en gematigde
streken van het noordelijk halfrond. Als de plant uit het water wordt gehaald ziet deze er vaak roodachtig uit. Het aantal chromosomen is 2n = 52.
De plant wordt 50 - 150 cm lang en heeft een sterk vertakte wortelstok. De ronde stengel is tijdens de bloei meestal niet vertakt en kan tot tien aren
hebben. De ondergedoken, dunne, doorschijnende, soms roodachtige, langwerpig-spatelvormige tot omgekeerd eironde bladeren hebben een gave rand,
stompe top en zijn in een korte tot vrij lange steel versmald. De roodgroene steunblaadjes zijn 1, 5 - 2,5 cm groot en hebben 7 - 9 nerven. De in paren
zittende 4 - 7 cm brede en 10 - 25 mm brede drijfbladeren zijn dun leerachtig, elliptisch, niet doorschijnend, netvormig geaderd, hebben een stompe
top en aan de voet in een korte steel versmald. Ze hebben 9 - 13 hoofdnerven. De zijnerven lopen meestal evenwijdig aan de hoofdnerf.
De plant bloeit van juni tot in augustus. De groenige bloemen zitten in een 3 - 10 cm lange aar. De aarsteel heeft overal dezelfde dikte.
De olijfgroene tot bruine, 3 - 3,5 lange en 2 - 2,4 mm brede vrucht is een steenvrucht met een gekromde, 0,5 - 0,9 mm lange snavel en aan de voet van
de buikzijde zit geen knobbeltje. De vruchten zijn aan de voet niet vergroeid. Het kiempje heeft de vormt van een spiraal.
Herkenning
Plantae
Categorie: Fonteinkruid-3
Naam:
Rossig fonteinkruid
(Fonteinkruidfamilie)
(Landplanten)
(Zaadplanten)
(Planten)
Taxonomische indeling
Rijk:
Stam:
Embryophyta
Klasse:
Spermatopsida
Orde:
Alismatales
Familie:
Potamogetonaceae
Geslacht:
Potamogeton
Latijnse naam:
Schedefonteinkruid (Potamogeton pectinatus, synoniem: Stuckenia pectinata) is een plant uit de fonteinkruidfamilie (Potamogetonaceae). De
waterplant komt voor in ondiepe meren, in beken en in brakke riviermondingen en baaien. De plant is een kosmopoliet: de soort komt voor op
alle continenten en in alle klimaatgebieden. De voortplanting gebeurt zowel seksueel via zaden als aseksueel via wortelknolletjes. Deze
knolletjes worden aan het eind van de zomer geproduceerd en ontspruiten in het voorjaar. In gevestigde populaties vindt voortplanting
hoofdzakelijk aseksueel, dus via wortelknolletjes plaats. Omdat schedefonteinkruid vaak drijvende bladeren heeft kan de plant goed gedijen
in troebel water en is daarom bestand tegen eutrofiëring. De soort kan in hoge dichtheden voorkomen en de lange smalle bladeren kunnen
dan problemen opleveren voor motorboten.
Schedefonteinkruid is een belangrijke voedselplant voor watervogels. De bladeren en zaden worden veel
gegeten door meerkoet, wilde eend en knobbelzwaan. De wortelknolletjes in de waterbodem vormen een
belangrijke voedselbron voor de kleine zwaan tijdens de migratie. In Nederland foerageren in oktober grote
aantallen kleine zwanen op de knolletjes van schedefonteinkruid in het Lauwersmeer en in iets mindere mate
in de Veluwerandmeren.
Herkenning
Plantae
Naam:
Schedefonteinkruid
(Fonteinkruidfamilie)
(Landplanten)
(Zaadplanten)
(Dieren)
Taxonomische indeling
Rijk:
Stam:
Embryophyta
Klasse:
Spermatopsida
Orde:
Alismatales
Familie:
Potamogetonaceae
Geslacht:
Potamogeton
Latijnse naam:
Spits fonteinkruid (Potamogeton acutifolius) is een overblijvende, ondergedoken waterplant die behoort tot de fonteinkruidfamilie
(Potamogetonaceae). De soort staat op de Nederlandse Rode Lijst van planten als vrij zeldzaam en sterk afgenomen. De plant komt van
nature voor in Europa en Midden-Azië.
De plant wordt 50 - 100 cm lang. De tamelijk scherpkantige, ongevleugelde en vaak vrij sterk vertakte stengel is vooral bovenaan sterk
afgeplat en daar ongeveer even breed als de bladeren. De grasgroene, 2 - 4 mm brede, geleidelijk toegespitste bladeren hebben drie sterke
nerven. Verder hebben de bladeren talrijke zeer fijne overlangse nerven, die vlak voor de top eindigen. De min of meer stengelomvattende
(schedevormige) steunblaadjes zijn langer dan 2 cm en niet met het blad vergroeid. Aan de knobbeltjes bij de stengelknopen kunnen witte,
zwevende wortels ontstaan.
De plant bloeit van juni tot in augustus. De bloemen zitten met 4 - 6 stuks in een aar. De aar heeft een 5 - 10
mm lange en tot 1 mm dikke steel.
De vrucht is een 3,0 - 4,0 mm lange steenvrucht met een gekromde snavel en aan de voet van de buikzijde
een knobbeltje.
Spits fonteinkruid komt voor in zoet, ondiep, stilstaand, voedselrijk water.
Herkenning
Plantae
Naam:
Spits fonteinkruid
(Fonteinkruidfamilie)
(Landplanten)
(Zaadplanten)
(Dieren)
Taxonomische indeling
Rijk:
Stam:
Embryophyta
Klasse:
Spermatopsida
Orde:
Alismatales
Familie:
Potamogetonaceae
Geslacht:
Potamogeton
Latijnse naam:
S
tomp fonteinkruid (Potamogeton obtusifolius) is een overblijvende, ondergedoken waterplant die behoort tot de fonteinkruidfamilie
(Potamogetonaceae). De soort staat op de Nederlandse Rode Lijst van planten als vrij zeldzaam en matig afgenomen. De plant komt van nature voor in
Noord-, West- en Midden-Europa, Siberië en Noord-Amerika. Het aantal chromosomen is 2n = 26.
De plant wordt 30 - 90 cm lang en heeft geen wortelstok. De vertakte, 0,2 - 1 mm dikke stengel is aan de bovenzijde duidelijk afgeplat met afgeronde
zijden. De ondergedoken, roodachtige of donkergroene, lijnvormige, weinig doorschijnende, 0,6 - 1,8 cm lange en 2 - 3 mm brede, zittende bladeren
hebben een breed afgeronde top en zijn zeer kort stekelpuntig. Ze hebben vaak een olieachtige glans en vijf, maar soms ook drie, hoofdnerven. De
buitenste zijnerven zijn bij de top met de middennerf verbonden. De binnenste zijnerven zijn, als ze aanwezig zijn, ver onder de top met de buitenste
verbonden. Soms drijven de bovenste bladeren op het water. De 0,5 - 2 cm lange, meestal iets afstaande, vliezige steunblaadjes zijn tot de voet
vrijstaand. De plant vormt veel eindstandige, zachte, 3,5 - 7,8 cm lange en 2,3 - 5,1 mm brede turions. De plant bloeit van juni tot in augustus met
groene bloemen aan een 1 - 1,5 cm lange bloemstengel met een 0,8 - 1,9 cm lange aar. De aar is dicht bezet met 6 - 8 of meer bloemen. De bloemen
hebben vier kroonbladen en vier meeldraden.
Er zijn meestal vier, olijfgroene tot bruine, eivormige vruchtjes per bloem. De vrucht is een 3 - 4 mm lange en 1,7 - 2,4 mm brede steenvrucht met een
rechte, 0,8 - 1 mm lange snavel en aan de voet van de buikzijde zit al of niet een kiel. Het kiempje heeft de vorm van een spiraal.
De plant komt voor in zoet, stilstaand, meestal ondiep, matig voedselrijk water.
Herkenning
Plantae
Naam:
Stomp fonteinkruid
(Fonteinkruidfamilie)
(Landplanten)
(Zaadplanten)
(Dieren)
Taxonomische indeling
Rijk:
Stam:
Embryophyta
Klasse:
Spermatopsida
Orde:
Alismatales
Familie:
Potamogetonaceae
Geslacht:
Potamogeton
Latijnse naam:
Tenger fonteinkruid (Potamogeton pusillus, synoniem: Potamogeton panormitanus Biv.) is een overblijvende, ondergedoken waterplant die behoort tot de
fonteinkruidfamilie (Potamogetonaceae). De soort staat op de Nederlandse Rode Lijst van planten als algemeen voorkomend en stabiel of toegenomen.
De plant komt van nature voor op het noordelijk halfrond en op het zuidelijk halfrond in Afrika en Zuid-Amerika. Het aantal chromosomen is 2n = 26.
De plant wordt 20 - 100 cm lang en heeft geen wortelstok. De dunne, 0,5 mm dikke, tot bovenaan ronde tot vrijwel ronde, groene, goudgele of bruine
stengel is hoofdzakelijk bovenaan vertakt. De ondergedoken, lijnvormige, 1,5 - 3 cm lange en 0,5 - 2 mm brede, groene tot olijfgroene, soms iets
roodachtige bladeren hebben een meestal spitse top met een iets verdikte punt. Ze hebben drie hoofdnerven. De middennerf loopt tot halverwege het
blad en is dikker dan de rest van het blad. De zijdelingse nerven zijn meestal verder van de top onder een scherpe hoek met de middennerf vergroeid.
De 3,1 - 9,2 mm lange steunblaadjes zijn ten minste onderaan kokervormig vergroeid. De plant vormt zijdelings of aan de top 0,9 - 3,2 cm lange en 0,3 -
1,8 mm brede turions.
De plant bloeit van juni tot in augustus met groene bloemen aan een 0,5 - 6,2 cm lange bloemstengel met een 1,5 - 10,1 cm lange, vrij ijle, ronde tot
afgeknotte aar. In en aar zitten 2 - 7 bloemen. De bloemen hebben vier kroonbladen, vier meeldraden en vier vruchtbeginsels. Elke bloem vormt meestal
vier vruchtjes.
De vrijwel gladde, zittende, groene tot bruine, eivormige tot omgekeerd eivormige vrucht is een 1,5 - 2,2 mm lange en 1,2 - 1,6 mm brede steenvrucht
met een 0,1 - 0,6 mm lange, rechte snavel en aan de voet zitten geen knobbels (kiel). Het kiempje heeft de vorm van een niet volledige spiraal.
De plant komt voor in zoet, ondiep, voedselrijk water.
Herkenning
Plantae
Naam:
Tenger fonteinkruid
(Fonteinkruidfamilie)
(Landplanten)
(Zaadplanten)
(Dieren)
Taxonomische indeling
Rijk:
Stam:
Embryophyta
Klasse:
Spermatopsida
Orde:
Alismatales
Familie:
Potamogetonaceae
Geslacht:
Potamogeton
Latijnse naam:
Weegbreefonteinkruid (Potamogeton coloratus) is een vaste plant, die behoort tot de fonteinkruidfamilie (Potamogetonaceae). De soort staat
op de Nederlandse Rode lijst van planten als een soort die in Nederland zeer zeldzaam en stabiel of toegenomen is. De plant komt van nature
voor in Europa, Zuidwest-Azië en Noord-Afrika. Het aantal chromosomen is 2n = 28.[1] In andere publicaties wordt 2n = 26 genoemd.[2]
De plant wordt 30 - 60 cm lang en vormt kruipende, vertakte wortelstokken. De dunne, vaak roodachtige bladschijf is doorschijnend en
duidelijk netvormig geaderd. De bladschijf van de drijvende bladeren is 2 - 4 maal zo lang als de bladsteel en bij de bladvoet het breedst. De
ondergedoken bladeren zijn 7 - 17,5 cm lang en 1 - 3 cm breed en hebben een zeer korte bladsteel (bijna zittend).
Weegbreefonteinkruid bloeit vanaf mei tot in augustus met groene bloempjes. De bloeiwijze is een tot 10 (15) cm lange aar, waarvan de steel
niet verdikt is.
De 1,5 - 2 mm lange en 1 - 1,3 mm brede, stompe en gekielde vrucht is een nootje.
Weegbreefonteinkruid groeit op een zand- of kleibodem in zonnig, stilstaand tot rustig stromend, ondiep, kalkrijk en voedselarm, zoet tot
brak water. De plant is zeer gevoelig voor verontreinigingen.
Herkenning
Plantae
Naam:
Weegbreefonteinkruid
(Fonteinkruidfamilie)
(Landplanten)
(Zaadplanten)
(Dieren)