Harry van Goor 2017
source:  Wikipedia, the free encyclopedia
Taxonomische indeling
Rijk:
Stam:
Arthropoda
Klasse:
Malacostraca
Orde:
Amphipoda
Familie:
Gammaridae
Geslacht:
Dikerogammarus
Latijnse naam:
Herkenning
Animalia
Categorie: Kieuwpootkreeftjes (1)
Naam:
Pontokaspispische vlokreeft
(Geleedpotigen)
(Dieren)
Taxonomische indeling
Rijk:
Stam:
Arthropoda
Klasse:
Branchiopoda
Orde:
Diplostraca
Familie:
Leptodoridae
Geslacht:
Leptodora
Latijnse naam:
Herkenning
Animalia
Naam:
Glaskreeftje
(Geleedpotigen)
(Dieren)
Taxonomische indeling
Rijk:
Stam:
Arthropoda
Klasse:
Branchiopoda
Orde:
Diplostraca
Familie:
Daphniidae
Geslacht:
Daphnia
Latijnse naam:
Herkenning
Animalia
Naam:
Vlokreeftje
(Geleedpotigen)
(Dieren)
Taxonomische indeling
Rijk:
Stam:
Arthropoda
Klasse:
Ostracoda
Orde:
?
Familie:
?
Geslacht:
?
Latijnse naam:
Herkenning
Animalia
Naam:
Mosselkreeftje
(Geleedpotigen)
(kieuwpootkreeftjes)
(Dieren)
De pontokaspische vlokreeft (Dikerogammarus villosus) is een vlokreeftensoort uit de familie van de Gammaridae. Het is met een lengte van 2 cm (vrouwtjes) tot 3 cm (mannetjes) een van de grootste vlokreeften in Nederland en staat om deze reden ook wel bekend als de 'reuzenvlokreeft'. Deze soort is van oorsprong afkomstig uit het Zwarte Zeegebied en is net als vele andere kreeftachtigen via het Main-Donaukanaal naar Nederland en België gekomen. In 1997 werd het voor het eerst aangetroffen in het Belgische Albertkanaal. Sindsdien wordt de pontokaspische vlokreeft aangetroffen in zowel brakke als zoete wateren in Nederland en België waar het o.a. een plek heeft gevonden tussen de stortstenen van oevers en kribben. Het blijkt hier een agressieve omnivoor te zijn die ook blijkt te prederen op andere macrofauna. In combinatie met een hoge reproductiesnelheid en groot aanpassingsvermogen is het in staat andere vlokreeftachtigen te verdringen. Opvallend verdringt het hierbij niet alleen inheemse vlokreeften maar ook andere exoten als de Kaspische slijkgarnaal en de Tijgervlokreeft. De engelse naam "killer shrimp" is dus niet onlogisch gekozen. Bij deze soort zijn reeds met het blote oog duidelijk kegelvormige uitsteeksels aan de staartzijde van het achterlijf zichtbaar. Verder opvallend bij levende individuen: twee donkere lengtestrepen van voor naar achter (op 'schouderhoogte') en vaak zijn de antennen (sprieten) roodachtig. Dikerogammarus onderscheidt zich van andere genera verder door de zeer grote, ronde lob aan de basis de 7e looppoot; met Echinogammarus heeft het genus gemeen dat de binnentak van de 3e uropode zeer kort is. Bij Dikerogammarus haemobaphes, zijn de rugkegels minder scherp. Bovendien heeft de binnenkant van de buitentak van de 3e uropode enkele krachtige doorns staan tussen de ruim aanwezige beharing; bij de pontokaspische vlokreeft staan hier geen stekels. Bron:
Leptodora kindtii is een watervlooiensoort uit de familie van de Leptodoridae. De wetenschappelijke naam van de soort is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1844 door Focke. Geen verdere informatie beschikbaar.
Daphnia pulex is een watervlooiensoort uit de familie van de Daphniidae. De wetenschappelijke naam van de soort is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1860 door Leydig. Geen verdere informatie beschikbaar.
Mosselkreeftjes (Ostracoda) (van het Gr. ostrakoodès = schelpachtig) vormen een zeer grote ondergroep van de kreeftachtigen. Ze bezitten een tweekleppige schaal en zijn belangrijke gidsfossielen. Het lichaam van een mosselkreeftje bestaat uit een kop (cephalon) dat van het borststuk (thorax) afgescheiden is door een lichte vernauwing. Er is geen duidelijke segmentatie. Het achterlijf (abdomen) is geregresseerd of zelfs helemaal afwezig. In volwassen exemplaren zijn de gonaden verhoudingsgewijs groot. Met inbegrip van het mannelijke copulatieorgaan, bezitten mosselkreeftjes 6 tot 8 paar aanhangsels.Het meest uitgesproken kenmerk van de Ostracoda is de tweekleppige carapax. Dit is zeer variabel in vorm en versiering (glad, met putjes, richels, groeven, stekels enz.), en in vele orden is deze chitineuze schaal verkalkt. De kleppen kunnen gesloten worden door een sluitspier. Mosselkreeftje lijken oppervlakkig wel wat op schelpkreeftjes (vroeger ondergebracht bij de Conchostraca), maar deze laatsten bezitten duidelijke groeiringen op hun carapax. En ook wat extremiteiten betreft zijn er aanzienlijke verschillen. Ostracoda hebben het minst aantal aanhangsels van alle groepen kreeftachtigen. De vier tot vijf kopaanhangsels worden gevolgd door één tot drie romppootjes. Op het eerste gezicht ontbreken de tweede maxillen (maxillae) maar dat is slechts schijn daar het vijfde paar aanhangsels in feite sterk gemodifieerde maxillae zijn. Het derde paar rompaanhangsels bevat een gonopore en vormt hiermee het zogenaamde copulatieorgaan. De meeste soorten zijn tussen 0,1 en 2,0 mm, doch reuzen van het in zee levend geslacht Gigantocypris kunnen tot 32 mm lang worden.
Volgende pagina