Harry van Goor 2017
source:  Wikipedia, the free encyclopedia
Categorie:       
Naam:
Kleine Lisdodde
Taxonomische indeling
Rijk:
Stam:
Klasse:
Cade:
Cade:
Orde:
Familie:
Geslacht:
Typha
Lisdodde
Typhaceae
Poales
Commeliniden
Bedektzadigen
Spermatopsida
Embryophyta
Plantae
Lisdoddefamilie
Zaadplanten
Landplanten
Planten
Latijnse naam:
De kleine lisdodde (Typha angustifolia) is een plant uit de lisdoddefamilie (Typhaceae). De plant komt voor langs oevers, op drijftillen en in rietlanden en is geschikt om in een middelgrote of grote vijver te planten. De kleine lisdodde heeft slanker blad dan de grote lisdodde (Typha latifolia). In hoogte ontlopen ze elkaar niet veel. Een lengte van 2 m is haalbaar. In juni en juli bloeien alle soorten lisdodde met mannelijke en vrouwelijke lichtbruine aren waaraan de bloemen zitten. Bij rijpheid zijn de vrouwelijke aren geel- tot groenachtig. De vrouwelijke bloemen bevinden zich in de oksels van de kleine schutbladen.
Herkenning
Naam:
Moerasvaren
Taxonomische indeling
Rijk:
Stam:
Klasse:
Cade:
Cade:
Orde:
Familie:
Geslacht:
Thelypteris
Moerasvarens
Thelypteridaceae
Polypodiales
Monilophyta
Tracheophyta
Polypodiopsida
Embryophyta
Plantae
Moerasvarenfamilie
Landplanten
Planten
Latijnse naam:
De moerasvaren (Thelypteris palustris) is een kosmopolitisch verspreide varen uit de moerasvarenfamilie (Thelypteridaceae). De plant komt voor in moerassen en op vochtige plaatsen. In België is de soort zeldzaam. In Nederland is de plant algemener. De moerasvaren is een overblijvende, kruidachtige plant met een lange, dunne en zwarte ondergrondse wortelstok waaruit met enige tussenafstand alleenstaande bladen opschieten. Het geheel geeft een slordige indruk van door en over elkaar groeiende bladen. Er zijn twee types bladen, vruchtbare bladen en onvruchtbare bladen. De onvruchtbare bladen verschijnen in mei en juni. De vruchtbare bladen volgen in juli. De bladen zijn helder groen. Er is slechts weinig verschil tussen de twee typen bladen. Ze zijn lancetvormig, onderaan afgeknot en bovenaan tot een spits uitgerekt, en dubbel geveerd. De onvruchtbare bladen zijn tot 60 cm lang, teer gebouwd en hebben brede bladslippen. De vruchtbare bladen zijn tot 1 m lang en steviger maar hebben smallere slipjes die naar onder omgekrulde bladranden hebben. De lengte van de bladsteel is ongeveer een derde van het blad. De bladsteel is dun en nauwelijks bezet met schubben.
Herkenning
Naam:
Moerasvergeet-mij-nietje
Taxonomische indeling
Rijk:
Stam:
Klasse:
Cade:
Cade:
Orde:
Familie:
Geslacht:
Myosotis
Vergeet-mij-nietje
Boraginaceae
Boraginales
Lamiiden
Bedektzadigen
Spermatopsida
Embryophyta
Plantae
Ruwbladigenfamilie
Zaadplanten
Landplanten
Planten
Latijnse naam:
Het moerasvergeet-mij-nietje (Myosotis scorpioides subsp. scorpioides, synoniem: Myosotis palustris) is een van de ondersoorten van vergeet-mij-nietjes die in Noordwest-Europa voorkomt. Als lid van de ruwbladigenfamilie (Boraginaceae) is de plant sterk behaard, maar voor het moerasvergeet-mij-nietje geldt (evenals voor het zompvergeet- mij-nietje, (Myosotis laxa subsp. cespitosa) ) dat de beharing minder opvalt. De vaste plant bezit een kruipende wortelstok. De kelk is tussen een kwart en een derde ingesneden. De blauwe, soms roze of witte bloemen zijn 4-10 mm groot. De bloeiperiode loopt van mei tot september. De stengel is kantig, en het onderste gedeelte van de stengel is bladloos. De plant groeit op vochtige en drassige plaatsen, langs waterkanten, soms in het water, op bouwlanden en op akkers.
Herkenning
Naam:
Oeverkruid
Taxonomische indeling
Rijk:
Stam:
Klasse:
Cade:
Cade:
Orde:
Familie:
Geslacht:
Littorella
Plantaginaceae
Lamiales
Lamiiden
Bedektzadigen
Spermatopsida
Embryophyta
Plantae
Weegbreefamilie
Zaadplanten
Landplanten
Planten
Latijnse naam:
Het oeverkruid (Littorella uniflora) is een vaste plant, die behoort tot de weegbreefamilie (Plantaginaceae). De soort staat op de Nederlandse Rode lijst van planten als zeldzaam en sterk afgenomen. Het oeverkruid komt van nature voor in Europa. De plant wordt 4-12 cm hoog en kan ook onderwater groeien, maar bloeit dan niet. De 15 cm lange uitlopers vormen een dichte mat. De lijnvormige en aan de top priemvormige, 5-10 cm lange en op doorsnee 1-2 mm dikke bladeren zitten in een wortelrozet met aan de voet een brede bladschede. Het oeverkruid bloeit van juni tot augustus met strokleurige, 5 mm grote bloemen, die tussen de bladscheden zitten. De bloemen vormen bloeiwijzen, waarbij in een bloeiwijze een zittende, vrouwelijke bloem met enkele, langgesteelde, mannelijke bloemen voorkomen. De witte stijl van de vrouwelijke bloem is 1-2 cm lang. De vrucht is een 2,5 cm lang, eenzadig nootje. De plant komt voor op droogvallende, voedselarme zandgrond aan oevers van vennen en duinmeertjes.
Herkenning
Naam:
Pijlkruid
Taxonomische indeling
Rijk:
Stam:
Klasse:
Cade:
Cade:
Orde:
Familie:
Geslacht:
Sagittaria
Alismataceae
Alismatales
Eenzaadlobbigen
Bedektzadigen
Spermatopsida
Embryophyta
Plantae
Waterweegbreefamilie
Zaadplanten
Landplanten
Planten
Latijnse naam:
Pijlkruid (Sagittaria sagittifolia) is een waterplant uit de waterweegbreefamilie (Alismataceae). Gekweekte vormen komen vaak uit Oost-Azië. De Nederlandse naam komt overeen met de geslachtsnaam, die naar een 'pijl' verwijst. De naam verwijst naar de vorm van de bladeren. Het is een overblijvende, 70-100 cm hoge moeras- of waterplant met knolachtig verdikte, 4-5 cm grote rizomen. De knollen zijn eivormig, wit of groen van kleur en bedekt met schubben. De bladeren zijn pijlvormig, donkergroen, ongedeeld en langgesteeld. Onder water zijn de bladeren lichtgroen, lang en smal. Boven water hebben de bladeren een duidelijke pijlvorm. De driekantige stengels kunnen tot een halve meter boven het water uitsteken. De plant bloeit van juli tot september. De bladeren hebben in het midden een bruine tot donkerpaarse vlek. De bloemen groeien in langwerpige bloeiwijzen. De bloemen bestaan uit drie vrije kroonbladeren en drie groene kelkbladeren. De vruchten zijn klein. De plant kan temperaturen tot -20 °C weerstaan. De soort groeit in water tussen de 10 en 60 cm diep. Het water dient neutraal tot licht basisch van pH te zijn.
Herkenning
Naam:
Pilvaren
Taxonomische indeling
Rijk:
Stam:
Klasse:
Cade:
Cade:
Orde:
Familie:
Geslacht:
Pilularia
Marsileaceae
Salviniales
Monilophyta
Tracheophyta
Polypodiopsida
Embryophyta
Plantae
Pilvarenfamilie
Vaatplanten
Landplanten
Planten
Latijnse naam:
De pilvaren (Pilularia globulifera) is een overblijvende plant die behoort tot de pilvarenfamilie (Marsileaceae) en die van nature voorkomt in Europa. In Nederland staat de plant op de Nederlandse Rode lijst van planten als zeldzaam en in aantal afnemend.
Herkenning
Naam:
Reuzenbalsemien
Taxonomische indeling
Rijk:
Stam:
Klasse:
Cade:
Cade:
Orde:
Familie:
Geslacht:
Impatiens
Springzaad
Balsaminaceae
Ericales
Asteriden
Bedektzadigen
Spermatopsida
Embryophyta
Plantae
Balsemienfamilie
Zaadplanten
Landplanten
Planten
Latijnse naam:
De reuzenbalsemien of springbalsemien (Impatiens glandulifera) is een eenjarige plant die tot 2,5 m hoog wordt. De plant heeft opvallende 2-5 cm grote bloemen, die van juli tot september bloeien met een lila, roze of lichtgele tot witte kleur. De bloemen staan met twee tot veertien bloemen in trossen in de oksels van de bovenste bladeren. De vijf kroonbladen vormen bij elkaar een tunnel, hoed of helm. De getande, bovenste bladeren zitten in een krans aan de hoekige stengels, die vaak vertakt zijn. De langwerpige, lancetvormige bladeren zijn voorzien van extraflorale nectarklieren. De bloemen zorgen dat de plant niet gemakkelijk met andere planten verward wordt. Deze plant is afkomstig uit de Himalaya, vooral uit Tibet en ook uit India. Rond 1850 werd de soort vanuit Noord-India geïntroduceerd in Europa. Vanaf 1915 is de plant in Europa als invasieve soort gaan verwilderen, men treft hem nu door geheel West-Europa aan. De plant groeit graag langs of in de buurt van water. Langs sloten, greppels en beken kan men hem aantreffen. Wel moet de bodem stikstofrijk en basisch zijn. De verspreiding van de zaden vindt mechanisch plaats, wanneer de rijpe vrucht wordt aangeraakt, rollen de vijf delen hiervan zich op en schieten zo de zaden weg. Tegelijkertijd valt de vrucht van de plant af.
Herkenning
Naam:
Ronde Zonnedauw
Taxonomische indeling
Rijk:
Stam:
Klasse:
Cade:
Cade:
Orde:
Familie:
Geslacht:
Drosera
Zonnedauw
Droseraceae
Caryophyllales
Tweezaadlobbigen
Bedektzadigen
Spermatopsida
Embryophyta
Plantae
Zonnedauwfamilie
Zaadplanten
Landplanten
Planten
Latijnse naam:
De ronde zonnedauw (Drosera rotundifolia) is een vleesetende plant uit de zonnedauwfamilie (Droseraceae). De plant staat op de Nederlandse Rode lijst van planten als algemeen voorkomend, maar zeer sterk afnemend. In Nederland is de plant vanaf 1 januari 2017 niet meer wettelijk beschermd. De plant vangt kleine insecten (voornamelijk vliegen) en spinnen. Het doet dit door middel van bladeren die voorzien zijn van klierharen waarop aan het uiteinde een druppeltje kleverige afscheiding zit (de 'dauw'). Als een vliegje op het blad landt kleeft het vast, het blaadje rolt zich vervolgens langzaam op om de prooi te verteren. Zoals veel vleesetende planten komt zonnedauw voor in moerasgebieden op zeer natte plaatsen op uitgespoelde stikstofarme grond, meestal op of vlak naast veenmos. De plantjes zijn maar enkele centimeters groot en worden gemakkelijk over het hoofd gezien. Door het verdwijnen van zijn biotoop is zonnedauw in Nederland zeldzaam. Er bestaan nog enkele soorten zonnedauw, waarvan er twee ook in Nederland voorkomen, nl. de kleine zonnedauw (Drosera intermedia) en de lange zonnedauw (Drosera anglica). De laatste is in Nederland nog veel zeldzamer, omdat hij vooral gedijt in venen met opstijgend mineraalrijk water.
Herkenning
Oeverplanten-3
4e pagina 2e pagina